
Sinds vorig jaar biedt het Museum Paul Delvaux een muzikaal podium aan het beste Vlaamse talent onder de titel « Delvaux in kleur en klank ».
De performers lieten zich leiden in de programmakeuze door een of meer werken van Paul Delvaux, door een gebeurtenis uit zijn leven, door een impressie.
Verschillende componisten hebben een werk gemaakt geïnspireerd op een schilderij van Paul Delvaux.
Op 2 november, wordt het publiek getrakteerd op een adembenemend optreden van twee winnaars van de bejubelde Koningin Elisabethwedstrijd: de ene als uitvoerder, de andere als gastcomponist.
De solist is niemand minder dan pianovirtuoos Jean-Claude Vanden Eynde.
Jean-Claude Vanden Eynden ontpopte zich tot één van de meest fijnzinnige pianovirtuozen van zijn generatie. Met een feilloze technische beheersing, wars van onnodige bravoure, met respect voor componist en partituur, zin voor stijl en structuur, een subtiele toucher en een kleurrijk klankenpalet weet hij de luisteraars te betoveren en maakt hij van ieder concert een muzikaal festijn.
Jean-Claude Vanden Eynden (Brussel 1947), werd reeds op 12-jarige leeftijd toegelaten als student aan het Koninklijk Muziekconservatorium in Brussel. Een jaar later debuteerde hij reeds als solist met symfonisch orkest. Hij studeerde aan dit conservatorium en aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth onder de leiding van Eduardo Del Pueyo.
Amper zestien werd hij, als jongste deelnemer, derde laureaat van de Internationale Koningin Elisabethwedstrijd (1964).
Dit betekende de start van een rijk gevulde carrière als solist die hem naar alle continenten leidde.
Hij speelde met heel wat belangrijke en beroemde symfonische orkesten waaronder het Symfonisch Orkest van Sint Petersburg, het Royal Philharmonic Orchestra van Londen, het Residentie Orkest van Den Haag en diverse Belgische orkesten.
Hij musiceerde met orkesten als I Fiamminghi en The Franz Liszt Chamber Orchestra (Boedapest) en kwam hierbij in contact met befaamde dirigenten als Rudolf Barshaï, Paul Kletsky, e.a.
Ook het kamermuziekrepertoire is hem geenszins vreemd. Hij trad en treedt nog steeds regelmatig op met gerenommeerde ensembles als het Enesco-kwartet, het Ysaÿe-kwartet e.a.
Hij nam deel aan tal van internationale festivals, o.a. van Korsholm (Finland), Umea (Zweden), Prades (Frankrijk) en Stavelot, waar hij sinds 1987 artistiek raadgever is.
Van 1968 tot 2012 was hij professor aan het ‘Conservatoire Royal de Bruxelles’, waar hij zich ontpopte tot een zeer gewaardeerde pedagoog. Getuigen zijn studenten: “La plus haute réussite du Maître n'est pas d'accaparer le disciple mais de lui donner la parole». “Maître, au nom de vos anciens élèves, je vous remercie de nous avoir donné la parole ».
Momenteel is hij nog steeds leraar aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth en aan het Europees Centrum voor Pianomeesterschap ‘Eduardo Del Pueyo’, waarvan hij ook artistiek directeur is.
Hij zetelt regelmatig als jurylid in belangrijke internationale wedstrijden als de Internationale Koningin Elisabethwedstriijd. Hij is erevoorzitter van de Chopin Foundation.
Zijn repertoire omvat de meeste grote concerten, een ruim gamma aan kamermuziek, onmetelijk veel solowerken en het volledige oeuvre voor piano solo van Maurice Ravel.
Zijn discografie is zeer gevarieerd. Vooral de concerto’s van Grieg en Arthur De Greef (wereldpremière), de sonate voor viool en piano van G. Lekeu (met de betreurde Philippe Hirshhorn) en de sonates en het trio voor klarinet van J. Brahms met Walter Boeykens (Grote Prijs Caecilia) en de integrale van de werken voor piano solo van M. Ravel springen hierbij in het oog.
Solist : Jean-Claude Vanden Eynden,
3e prijs Koningin Elisabethwedstrijd 1964
Composities voor Paul Delvaux
Claude Coppens, laureaat Koningin Elisabethwedstrijd 1956
Mieke Vanhaute, componist in residentie
In het programma
Zaterdag 2 november - 17u00
Sint Pieterskerk, Koksijde
16 euro/p.p.
Inschrijving per tel: +32 (0) 58 52 12 29 of
per e-mail:
info@delvauxmuseum.be
Claude Coppens is een vermaarde, internationaal gelauwerde Belgische pianist en autodidact-componist, kortom een ‘buitenbeentje’, waarvan getuige zijn uitgebreid curriculum.
Hij was als docent verbonden aan het Koninklijk Conservatorium van Gent en staat bekend als een eigenzinnige musicus en pedagoog. Hij ijverde steeds voor het belang van nieuwe muziek in de opleiding van jonge muzikanten.
Coppens kan best omschreven worden als een bevlogen pedadoog en ruimdenkend musicus die liefst geen onderscheid maakt tussen lichte en ernstige muziek. Muziek is voor hem een uiting van maatschappelijk engagement. Daarvoor ontving hij in 2004 de Prijs van de Vanacker Stichting.
Op driejarige leeftijd krijgt hij les van zijn muziekminnende vader, lessen die hij verder zet bij Marcel Maas aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel. Als dertienjarige behaalde hij er een eerste prijs piano en korte tijd daarna o.a.ook het hoger diploma piano.
Daarna gaat hij regelmatig op eigen houtje naar Parijs, waar hij lessen volgt bij Marguerite Long en Jacques Février. Bij Long leert hij de muziek van Fauré kennen en bij Février doet hij zijn liefde voor Satie op. Nog tot 1960 blijft Coppens in Parijs.
Hij ontmoet er Francis Poulenc, Darius Milhaud en Olivier Messiaen, componisten die hem zullen beïnvloeden.
Ondertussen behaalt hij In 1960 het diploma van Doctor in de Rechten aan de Vrije Universiteit te Brussel.
In 1955 werd hij laureaat van de Marguerite Long wedstrijd, in 1956, achtste laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd en in 1957 laureaat van de internationale Pianowedstrijd Villa Lobos (Rio de Janairo).
In 1990 ontving hij de Cultuurprijs van de Stad Gent voor zijn muzikale carrière.
Coppens maakte in de eerste plaats furore als uitvoerend musicus. Hij specialiseert zich in het oeuvre van Debussy, Satie en de Tweede Weense School, maar toont zich ook als een uitstekende vertolker van het hedendaagse repertoire. Hij creëerde het aan hem opgedragen eerste pianoconcerto van Villa Lobos onder leiding van de componist.
Als uitvoerend musicus specialiseert hij zich verder in het hedendaagse pianorepertoire.
Als componist is hij autodidact. Vooral de vele ontmoetingen met componisten hebben hem gevormd. Terwijl hij Villa Lobos rondleidt op de Wereldtentoonstelling van 1958, ontmoet Coppens de jonge protagonisten van de muzikale avant-garde, zoals Pierre Boulez, John Cage, en Karlheinz Stockhausen. Dit zorgde in zijn muzikale carrière voor een ommekeer.
Deze ontmoetingen laten een sterke indruk na en leiden in de loop van de jaren ’60 tot de ontwikkeling van een eigen persoonlijke compositiestijl.
Zijn eerste jeugdwerken zijn vrij traditioneel en bedienen zich van een verwijd tonaal en dodecafoon idioom. Al snel gaat hij experimenteren en schrijft strikt serialistische werken. Gedurende de jaren ’60 gaat hij op zoek naar een eigen persoonlijke stijl. In Pieces for Two (1968) gebruikt hij, als eerste Vlaamse componist, de computer om de structuur van een compositie vast te leggen. In de jaren ’70 ontwikkelt hij een postseriële en transseriële stijl, waarin hij experiment met traditie samenbrengt. Hij wordt gefascineerd door de thematiek van orde en chaos, die zich in de muziek vertaalt in de verhouding tussen uitvoerder en componist.
Doorheen zijn leven verdiept Coppens zich in verschillende socio-culturele verschijnselen en dat vindt weerslag in zijn werken.
Mieke Vanhaute (Kortrijk 1948) werd geboren in een muzikale familie. Haar vader was orgelist. Na studies aan het Kortrijkse conservatorium bij Mevr. M. Boedts – Van Neste (piano), P. Van Eechaute en A. Vanhaute (harmonie) trok zij voor haar professionele opleiding naar het KMC in Brussel en daarna voor vervolmaking naar Frankrijk en Polen. Ze had het voorrecht te mogen werken met vooraanstaande musici met internationale faam als E. Del Pueyo, (piano) en J. Leduc, V. Legley, T. Aubin, W. Lutoslawski, (compositie) en P. Dervaux (orkestdirectie).
Mieke Vanhaute ontpopte zich als een veelzijdige musicus, op verschillende terreinen actief.
Op 16-jarige leeftijd debuteerde zij als soliste in het pianoconcerto van Schumann en concerteerde in binnen- en buitenland als pianiste en dirigente.
In een vroeger leven was zij meer dan 35 jaar artistiek-pedagogisch actief als directeur DKO en als hoofdleraar contrapunt en fuga aan het KMC Gent. Ze profileerde zich als ontwerper van originele projecten als Aïs, “Betje Trompet”-stoet, la Barca di Suoni, ea., van soundscapes, gaf masterclasses en lezingen op internationale festivals en colloquia in o.a. de USA, Frankrijk, Duitsland, Noorwegen, is organisator van de internationale IVME-compositiewedstrijd en jurylid in nationale en internationale wedstrijden.
Als componiste is ze nog steeds een bedrijvige bij.
Ze is en was ook één van de weinige vrouwelijke componisten van haar generatie in Vlaanderen en bij uitbreiding in België.
Haar werken werden en worden gecreëerd en uitgevoerd op belangrijke podia in Europa en ook in Australië, USA, Turkije, enz. door gerenommeerde dirigenten en musici als S. Cambreling, M. Tabachnik, laureaten van de Koningin Elisabeth wedstrijd, Brussels Philharmonic en gecapteerd door Vlaamse en buitenlandse radiozenders.
Haar composities getuigen van een natuurlijke zin voor contrapunt en een permanente aandacht voor de kleurrijke subtiliteit en de sobere, maar intense uitdrukkingskracht van de klank zelf.
De harmonische taal, beïnvloed door gebruik van Messiaense modi, evolueert naar zelfstandige kleur-elementen. Uit melodische gegevens als vertrekpunt, contrapuntisch en seriëel verwerkt, ontstaan horizontale en verticale klankstructuren, die zich opnieuw melodisch ontrafelen.
Zij is ook geboeid door differentiatie van de klank en experimenteert met niet alledaagse klankbronnen, die ze ook gebruikt bij de creatie van soundscapes.
Haar oeuvre omvat solowerken, liederen, kamermuziekwerken voor diverse bezettingen, koorwerken en werken voor ensembles en voor symfonisch orkest, en soundscapes.